Met spanning leef ik toe naar vrijdag. Is de groep op school en gaat mijn les door of zijn ze in quarantaine? Afgelopen week heb ik met heel veel plezier de voorbereiding getroffen voor deze les. Het bos in om takken te sprokkelen, op zoek naar de juiste ‘compositie’ voor de takken die de basis zijn van de mini boomhut. Als hij klaar is gaat hij mee naar binnen. Op mijn werkplek geeft hij me inspiratie om weer te ontwerpen en te onderzoeken en terwijl mijn lijmpistool ligt te wachten tot hij de juiste temperatuur heeft, rommel ik door de bak met takjes. Sommige moeten nog wat ingekort worden met de zaag en andere hebben een kleine schuur-beurt nodig, maar als ze eenmaal klaar zijn worden ze met behulp van het lijmpistool omgetoverd in mooie trappen, fijne plateau’s, leuke stoeltjes, bedjes en tafeltjes en andere items die de boom in kunnen. Ernaast staat de bak met ijslolly-stokjes. Deze zijn de basis voor de les aan groep 4 die starten met het thema ‘Een eigen plek; bouwen maar!’ en een groep die hoogst waarschijnlijk nog nooit een zaag, lijmpistool of hamer in de handen hebben gehad.
Belangrijke basisingrediënten om te kunnen leren
We mogen! Eenmaal aangekomen op school loop ik naar binnen en terwijl ik de mini-boom neerzet is het eerste ingrediënt voor een leerrijke omgeving aangewakkerd; nieuwsgierige blikken kijken vanuit de klas naar de boom. Als de bel gaat en ze de klas uit mogen om even pauze te houden komt het tweede ingrediënt naar voren; de kinderen lopen om de mini-boom heen, kijken er onderzoekend naar en vragen aan mij met een grote grijns op hun gezicht, wat ze vanmiddag gaan doen. Als ik ze laat weten dat we mini-boomhut gaan maken staan ze haast te popelen om te beginnen. Door hun nieuwsgierigheid te wekken, aan te sluiten bij hun interesse en ze zo in een onderzoekende stand te laten starten is er niet veel meer nodig om de intrinsieke motivatie om aan de slag te gaan aan te zetten.
Rekenen, taal, 21e eeuwse vaardigheden en sociale vaardigheden
De les wordt ingeleid met een introductie over het thema ‘Je eigen plek; bouwen maar!’. In een korte presentatie neem ik ze mee in de verschillende soorten huizen die alom bekend zijn en ik laat ze een paar alternatieve manieren van wonen zien. De boomhut is daar, wat mij betreft, één van. Ik sla een zijweggetje in en neem ze even mee naar Peru (Aardrijkskunde). Ik laat ze zien waar dat ligt en vertel over een volk dat daar in boomhutten leeft. Met wat vragen laat ze ik ze nadenken waarom deze informatie en waarom deze mensen in boomhutten leven.
Ik laat ze de verschillende manieren van bouwen zien en leg uit wat ‘bouwen in verband’ is. Daarna laat ik ze zien wat ‘dwarsverband’ is (woordenschat). Voordat we beginnen leg ik uit wat de bedoeling is; we gaan vandaag van deze mini-boom een soort ‘maquette’ (woordenschat) maken van een boomhut. In de mini-boom zit een ‘plateau’ (woordenschat) waarop straks een mini huis komt te staan.
Nu moet dat mini huis er wel oppassen en dus vraag ik aan een leerling of hij het plateau even op wil meten (rekenen). Als ik aan de groep vertel dat ik voor het mini-huis een ruimte van drie centimeter wil hebben en vraag wat de afmeting van het huis moet zijn (rekenen) krijg ik al snel antwoord. Met de groep rekenen we de rest van de maten van het mini-huis uit en krijgen ze per groep de opdracht om of een wand of een deel van het dak te maken.
Hierin moeten ze samenwerken (sociale vaardigheden) want het huis wordt, als alles klaar is, natuurlijk in elkaar gezet en dat moet wel passen.
Fantasie levendig houden en creativiteit blijven ontwikkelen
Ik ben ervan overtuigd dat kinderen van nature in beweging willen zijn, willen ontdekken en uitproberen, dingen willen onderzoeken en alles willen leren. Zolang je maar aansluit bij de interesse van het kind. Naar mijn idee gaat leren dan bijna vanzelf! Kinderen beschikken over een eindeloze fantasie en hoe mooi is het als je daarop aan kan sluiten. Daar is immers niet heel veel voor nodig. Zo ook deze middag met groep 4. Wat opvalt is dat ze, naar mijn idee, een te lange ‘time-out’ hebben gehad om hun fantasie in te kunnen zetten en daardoor niet gelijk op gang komen. Door wat impulsen te geven zijn in no-time alle kinderen ‘aan’ en moet ik met mijn collega alle zeilen bij zetten om de kinderen te kunnen helpen. De een wil een hangmat maken, maar weet niet hoe zij dat aan moet pakken, de ander wil stoeltjes maken en heeft hulp nodig, weer een ander kind wil een soort emmer maken waar het hout voor het vuur in kan en ga zo maar door. Na twee uur werken is het eindresultaat klaar. Vol trots laten de kinderen de mini-boomhut zien aan de leerkrachten bij wie de nieuwsgierigheid is gewekt waar de kinderen van groep 4 mee bezig zijn.